Spreekwoorden: (1914) Van den prins geen kwaad weten, d.i. zich geen kwaad bewust zijn, geen kwaad vermoeden, argeloos zijn; syn. van den drommel geen kwaad weten (Harreb. I, 155 b of van God geen kwaad weten, dat in de 17<sup>de<-sup> eeuw voorkomt bij Heinsius, Verm. Avant. I, 325; Poirters, Mask. 188 en tha... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10778